Namen en naamsbetekenissen

Namen in het Nieuwe Testament (in de Christos Vertaling)

 

Hieronder een overzicht van (eigen)namen in het Nieuwe Testament, zoals die in de Christos Vertaling voorkomen. De onderstaande lijst wordt in de loop van tijd aangevuld en bijgewerkt.

Christenen - bestaan niet. ;) χριστιανός is geen zelfstandig naamwoord (substantief), maar een bijvoeglijk naamwoord (adjectief). Het is te vertalen als: gezalfde [...]. Zelfstandig is het dan als: gezalfden. De woordenboeken Grieks-Nederlands geven aan dat binnen het vakjargon der christenheid het vertaald wordt met: christelijk [...]. Daarmee is het in feite onvertaald en daardoor niet zo heel veel zeggend. Bij een zelfstandige vertaling zou het dan: christelijken. De paar keren dat het Griekse adjectief "christianos" gebruikt wordt, zal dit vertaald zijn met "gezalfden". Zie: Handelingen 11:26 en Handelingen 26:28 en de eerste brief van Peter 4:16.

Christos - Een correcte en letterlijke vertaling zou zijn: Gezalfde. Naar de achtergrond van de boodschap kijkend, wordt hier waarschijnlijk een koninklijke gezalfde bedoelt. Dat is iemand die koning is of bestemd is de troon te bestijgen. Er is voor gekozen om bij de Christos vertaling dit over het geheel onvertaald te laten, maar met regelmaat wordt in de vertaling de betekenis uitgelegd. In het Evangelie van Johannes zijn twee versen waarin Christos vertaald wordt naar het Hebreeuwse woord: Messias Μεσσίας.

Iskariotes ἰσκαριώτης - de naam Iskariotes (de achternaam van Joeda (=Judas)) betekend zéér waarschijnlijk “als iemand van Carië”, dat is iemand die zich uitgeeft als huurling en verder niets meer te verliezen heeft; dus een waardeloos stuk vreten en daarom een spotfiguur - / familienaam van Joedas die Jehsoe verraden had.
woordstudie: ισ- (even- / gelijk-), καρ/καπος/κάρα (kop/snipper/nietigheid),
zie ook: καρία / καρίνη / καρικός / κάριος / καρίων (Carië, vroeger een gebied in Klein Azië, bekend van de Cariërs, dat zijn zeerovers, huurlingen en van mensen met een reputatie dat zij niets meer te verliezen hebben = barbaars κάριςο) /
vertaalsuggesties: als iemand van Carië / als een Carische / als iemand die niets meer te verliezen heeft / als een waardeloos iemand / gelijk-een-nietsnut / als een "good for nothing" / spotfiguur
notitie: caricatuur / cariëre (loopbaan als huurling)

Jeruzalem - In de oudheid was dit al een oude stad met de tempel van Salomon. In de Griekse grondtekst van het Nieuwe Testament zijn twee manieren van schrijven te vinden:
ἱερουσαλήμ hierousalijm; Jeruzalem (Heilige Salem)
ἱεροσόλυμα hierosoluma; Jeruzalem (Salomon’s Heiligdom)
De eerste Salem-variant wordt niet vervoegd. De Salomon-variant wordt wél vervoegd en zelfs in het meervoud geschreven. Voor het gebruik van de meervoudsvorm zijn verschillende redenen op internet te lezen, maar geen één is met een gezond verstand echt steekhoudend te noemen. De vertaler van de bijbelvertaling op deze website zal zich er voorlopig niet aan wagen een reden voor dit gebruik te noemen. Wel kiest de vertaler ervoor om iedere keer bij de naam Jeruzalem te vermelden om welke variant het gaat.

Er zijn wél wat dingen opgevallen:

In het Nieuwe Testament wordt in alle bijbelboeken de eerste Salem-variant gebruikt, maar in de Evangeliën en Handelingen ook de tweede Salomon-variant;
In de Griekstalige apocriefen (LXX), dat zijn de bijbelboeken die niet meer in de protestantse bijbels, maar nog wel in de katholieke bijbels staan, tussen het Oude en Nieuwe Testament in: alleen de tweede Salomon-variant;
Verder, komt in het Griekse Oude Testament (LXX) komt alleen de eerste Salem-variant voor.

Joeda(s) - is de naam van diverse personen en plaatsen in het Nieuwe Testament. In traditionele bijbelvertalingen worden deze onderscheiden door deze te vertalen als Juda, Judas.
Compleet overzicht van de eigennaam ἰούδας (Joeda/Joedas) in alle vervoegingen:
Joeda, de stam (Mat.2:6, Luk. 1:39, Heb 7:14, 8:8, Openb. 5:5, 7:5)
Joeda, zoon van Jakoob, vader van Phares, een voorouder van Jehsoe (Mat. 1:2, 3, Luk. 3:33)
Joeda, zoon van Joanan, vader van Joseph, een voorouder van Jehsoe (Luk. 3:26)
Joeda, zoon van Joseph, vader van Sumeoon, een voorouder van Jehsoe (Luk. 3:30)
Joeda, van Simon Iskariotes, de apostel/verrader van Jehsoe (Mat. 10:4, 26:14, 25, 47, 27:3, Mar. 3:19, 14:10, 43, Luk. 6:16, 22:3, 47, 48, Joh. 6:71, 12:4, 13:2, 26 29, 14:22, 18:2, 3, 5, Hand. 1:16, 25)
Joeda, van Jakoob, ook een apostel van Jehsoe (Luk. 6:16, Hand. 1:13)*
Joeda, een broer (bloedverwant) van Jehsoe (Mat. 13:55, Mar. 6:3)
Joeda, een opstandeling uit Galilea (Hand. 5:37)
Joeda, hoofd van een huishouden te Damaskos (Hand 9:11)
Joeda, met bijnaam Barsabas, een medewerker van Silas gestuurd door Paul (Hand. 15:22, 27, 32)
Joeda, schrijver van de brief "Brief van Joeda" in het Nieuwe Testament (Jud. 1:1)

Juda - zie Joeda

Judas - zie Joeda

...wordt vervolgt.